SRS voorzorgsmaatregelen en procedures
Algemene Voorzorgsmaatregelen
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen aandachtig alvorens onderhoud uit te voeren aan het airbagsysteem. Volg de instructies in deze handleiding, anders zouden de airbags ongewild kunnen worden opgeblazen en schade of letsel kunnen veroorzaken.
- Behalve bij elektrische controles moet u altijd de contactschakelaar UIT zetten en de negatieve accukabel losmaken. Wacht tenminste 3 minuten voor u begint te werken.
OPMERKING: Het geheugen wordt niet gewist als de contactschakelaar UIT staat of als de accukabels van de accu zijn losgemaakt.
- Gebruik vervangende onderdelen die gemaakt zijn naar dezelfde normen en met dezelfde kwaliteit als de originele onderdelen. Monteer geen gebruikte SRS-onderdelen van een ander voertuig. Gebruik alleen nieuwe onderdelen bij reparaties aan het SRS.
- Controleer elk SRS-onderdeel zorgvuldig alvorens het in te bouwen.
Bouw geen onderdelen in die tekenen vertonen die erop wijzen dat ze gevallen zijn of onoordeelkundig werden behandeld, zoals deuken, barsten of vervorming.
- Maak altijd de SRS-stekker los alvorens SRS-onderdelen uit te bouwen (inclusief het losmaken van de stekkers).
- Gebruik uitsluitend een digitale multimeter om het systeem te controleren. Als u geen Honda-multimeter gebruikt, controleren of de uitgang 10 mA (0,01 A) of minder is als de meter op de laagste waarde op de ohmmeter is geschakeld. Bij een meter met een hogere uitgang zou het systeem ongewild kunnen worden geactiveerd en letsel kunnen veroorzaken.
- Plaats geen voorwerpen op de airbag van de voorpassagier.
Voorzorgsmaatregelen in verband met stuurinrichting
Kabelhaspel uitlijnen
- Een foutieve uitlijning van de kabelhaspel zou een draadbreuk kunnen veroorzaken in de bedrading waardoor het SRS-systeem en de claxons onbruikbaar worden. Centreer de kabelhaspel wanneer u de volgende werkzaamheden uitvoert.
- Inbouwen van het stuurwiel
- Inbouwen van de kabelhaspel
- Inbouwen van de stuurkolom
- Andere afstel- of inbouwwerkzaamheden in verband met de stuurinrichting
- Haal de kabelhaspel niet uit elkaar.
- Breng geen vet aan op de kabelhaspel.
- Vervang de kabelhaspel als hij tekenen vertoont van schade. Bijvoorbeeld als hij niet soepel draait.
Functioneren en opslag van airbags
Haal airbags niet uiteen. Airbags hebben geen onderdelen waaraan onderhoud mogelijk is. Is een airbag eenmaal geactiveerd, dan kan hij niet meer worden gerepareerd of hergebruikt.
Neem voor de tijdelijke opslag van de airbag tijdens het onderhoud de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
- Bewaar de uitgebouwde airbag met het voeringoppervlak naar boven. Plaats niets op de uitgebouwde airbag.
- Houd de airbag vrij van olie, vet, reinigingsmiddel of water om schade aan de airbageenheid te vermijden.
- Bewaar de uitgebouwde airbag op een stevig, vlak oppervlak uit de buurt van grote warmtebronnen (van meer dan 93°C).
- Voer nooit elektrische controles uit op de airbags, zoals weerstand meten.
- Ga niet voor de airbageenheid staan terwijl die wordt uitgebouwd, gecontroleerd of vervangen.
- Zie de sloopprocedures voor het verwijderen van de beschadigde airbag.
SRS-eenheid, sensors voor en zijdelingse botsingssensors
- Zorg dat u niet tegen de SRS-eenheid, de sensors voor of de zijdelingse botsingssensors stoot of botst als de contactschakelaar AAN (II) staat, of gedurende tenminste 3 minuten nadat de contactschakelaar is UITgeschakeld.
- Zorg dat u bij het inbouwen of vervangen, niet (met de slagmoersleutel) tegen de zone rond de SRS-eenheid, de sensors voor en de zijdelingse botsingssensor stoot. De airbags zouden ongewild kunnen worden opgeblazen en schade of letsel kunnen veroorzaken.
- Vervang de SRS-eenheid, sensors voor en andere bijbehorende onderdelen na een botsing waarbij de airbags werden opgeblazen. Vervang, na een botsing waarbij een zijairbag werd opgeblazen, de zijdelingse botsingssensor aan de betreffende zijde en de SRS-eenheid. Controleer, na een botsing waarbij de airbags of de zijairbags niet werden opgeblazen, de SRS-eenheid, sensors voor en de zijdelingse botsingssensors op schade of vervorming. Bij schade de SRS-eenheid en/of de zijdelingse botsingssensors vervangen.
- Haal de SRS-eenheid en/of de zijdelingse botsingssensors niet uiteen.
- Zet de contactschakelaar UIT, maak de negatieve accukabel los en wacht tenminste 3 minuten alvorens te beginnen de SRS-eenheid in te bouwen of te vervangen, of de stekkers van de SRS-eenheid uit te trekken.
- Zorg dat de SRS-eenheid en de zijdelingse botsingssensors stevig worden gemonteerd en dat de bevestigingsbouten worden aangehaald met een koppel van 9,8 N m (1,0 kgf m).
- Mors geen water of olie op de SRS-eenheid of de zijdelingse botsingssensors en houd ze uit de buurt van stof.
- Bewaar de SRS-eenheid en de zijdelingse botsingssensors op een koele (minder dan 40°C) en droge (minder dan 80% relatieve vochtigheid, geen vocht) plaats.
Voorzorgsmaatregelen Bedrading
De SRS-bedrading herkent u aan de speciale gele buitenisolatie (uitgezonderd het circuit van de SRS-controlelampjes).
Volg de instructies in dit hoofdstuk.
- Probeer nooit de SRS-bedrading te wijzigen, te splitsen of te repareren.
Als er een draadbreuk of schade in de SRS-bedrading is, de kabelboom vervangen.
- Zorg dat u de draden van de kabelboom zo monteert dat ze niet afgeklemd raken of in de weg liggen van andere onderdelen.
- Zorg dat alle SRS-massaplaatsen schoon zijn en dat de massa-aansluitingen stevig zijn bevestigd voor een optimaal metaal-metaal contact. Een slechte aarding kan periodiek optredende problemen veroorzaken die moeilijk kunnen worden opgespoord.
Voorzorgsmaatregelen voor Elektrische Controles
- Als u elektrische testapparatuur gebruikt, steek dan de testpen in de draadzijde van de stekker. Steek de testpen niet in de contactzijde van de stekker en pruts niet aan de stekker.
- Gebruik een U-vormige testpen. Forceer de testpen niet.
- Gebruik de voorgeschreven onderhoudstekkers bij het storingzoeken.
Het gebruik van verkeerd gereedschap zou een fout kunnen geven bij het inspecteren door een slecht metaal-metaalcontact.
Veerbelaste sluitstekker
Sommige SRS-systeemstekkers hebben een veerbelaste vergrendeling.
Stekkers Airbag Voor:
Afkoppelen
Om de vergrendeling op te heffen trekt u de veerhuls (A) naar de stop (B) terwijl u de andere helft van de stekker vasthoudt. Trek vervolgens de beide helften van de stekker uiteen. Let erop dat u aan de huls trekt en niet aan het stekkerdeel.
Aansluiten
1. | Om weer aan te sluiten het stekkerdeel aan de palzijde vasthouden en op de achterkant van het stekkerdeel aan de hulszijde drukken in de afgebeelde richting. Bij het samendrukken van de twee delen van de stekker wordt de huls (A) naar achteren geduwd door de pal (C). Raak de huls niet aan.
|
2. | Als de stekkerdelen volledig zijn verbonden, wordt de pal losgelaten en vergrendelt de veerhuls de stekker.
|
Stekker Zijairbag:
Afkoppelen
Om de vergrendeling op te heffen aan de veerhuls (A) en de schuif (B) trekken terwijl u de andere helft van de stekker vasthoudt. Trek vervolgens de beide helften van de stekker uiteen. Let erop dat u aan de huls trekt en niet aan het stekkerdeel.
Aansluiten
Houd beide stekkerhelften vast en druk ze stevig samen tot het uitsteeksel (C) van de stekker aan de hulszijde klikt.
De stroomkring van de SRS-eenheid opnieuw openen voor diagnosedoeleinden
OPMERKING
- Om schade aan de stekkerholte te vermijden het speciaal gereedschap recht in de holte steken langs de contactzijde.
- alvorens het speciaal gereedschap te installeren, reinigt u het met een neutraal reinigingsmiddel en droogt u het met een luchtblazer.
- Gebruik het speciaal gereedschap niet als het beschadigd is.
- Vergeet niet het speciaal gereedschap te verwijderen alvorens opnieuw aan te sluiten.
Als de stekker van de SRS-eenheid wordt afgekoppeld, ontstaat er automatisch een kortsluiting in de stekker om te voorkomen dat een airbag wordt opgeblazen. De stroomkring moet soms onderbroken zijn als het systeem wordt gediagnosticeerd.
Steek het speciaal gereedschap (Nr. 070AZ-SAA0100) in de hierboven genoemde holte als de stroomkring voor diagnosedoeleinden opnieuw moet worden onderbroken.
Terugtesten van Veerbelaste Sluitstekkers
Als u de eerste keer de spanning of weerstand meet op dit type stekker, de klem verwijderen en de testpen er aan de draadzijde insteken.
OPMERKING: Het is niet nodig om de verwijderde klem weer te monteren; de aansluitingen blijven vastzitten in het stekkerhuis.
Om de klem (A) te verwijderen steekt u een platte schroevendraaier (B) tussen de stekker en de klem en wrikt u de klem er voorzichtig uit. Zorg ervoor dat de stekker niet afbreekt.
Stoelen met Zijairbags
Stoelen met zijairbags hebben een label ``SIDE AIRBAG`` op de rugleuning. Daar de onderdelen (rugleuningbekleding) van stoelen met en zonder airbags verschillend zijn, erop letten dat u alleen de juiste vervangende onderdelen inbouwt.
- Gebruik bij het reinigen van de stoel niet te veel water en spuit geen stoom op de stoel.
- Repareer een gescheurde of gerafelde rugleuningbekleding niet. Vervang de rugleuningbekleding.
- Vervang na een botsing waarbij de zijairbag werd opgeblazen de zijairbag door nieuwe onderdelen. Als het rugleuningkussen gescheurd is, moet het worden vervangen. Als het rugleuningframe vervormd is, moet het worden vervangen.
- Plaats nooit later aangeschafte accessoires op de stoel (afdekkingen).
De airbagstekkers, zijairbagstekkers en gordelspannerstekkers afkoppelen
Voordat u een voorairbag, zijairbag of ander SRS-element (de SRS-eenheid, de kabelhaspel, de zijdelingse botsingssensors en de stekker van de gordelspanner) verwijdert, de stekkers van bijbehorende voorzieningen losmaakt of het dashboard of het stuurwiel verwijdert, de stekkers van de voorairbag of van de zijairbags losmaken om te voorkomen dat de airbags ongewild worden opgeblazen.
Zet de contactschakelaar UIT, maak de negatieve accukabel los en wacht tenminste 3 minuten alvorens met de volgende procedures te beginnen.
- Voor u de 18-pins stekker (A) van de dashboardbedrading uit de SRS-eenheid losmaakt, moet u de 2-pins stekker van de bestuurdersairbag (C), de 2-pins stekker van de voorpassagiersairbag (D), de 2-pins stekker van de gordelspanner links (F) en de 2-pins stekker van de gordelspanner rechts (G) losmaken.
- Alvorens de 18P-stekker van de vloerkabelboom (I) uit de SRS-eenheid te trekken, koppelt u beide 2-pins stekkers van de zijairbags (J, K) af.
- Voor u de 4-pins stekker van de kabelhaspel (B) losmaakt, de 2-pins stekker van de bestuurdersairbag (C) losmaken.
- Alvorens de 4-pins stekker van de vloerkabelboom (E) uit te trekken, beide 2-pins stekkers van de gordelspanners (F, G) afkoppelen.
1. | Maak de negatieve accukabel los en wacht tenminste 3 minuten.
|
Bestuurdersairbag
2. | Verwijder het toegangspaneel (A) van het stuurwiel, maak vervolgens de 2-pins stekker van de bestuurdersairbag (B) los van de 2-pins stekker van de kabelhaspel (C).
|
Airbag aan de kant van de voorpassagier
3. | Verwijder het handschoenenkastje, maak vervolgens de 2-pins stekker van de voorpassagiersairbag (A) los van de 2-pins stekker van de dashboardkabelboom (B).
|
Zijairbag
4. | Maak beide 2-pins stekkers van de zijairbags (A) los van de 2-pins stekkers van de vloerkabelboom (B).
|
Gordelspanner
5. | Maak beide 4-pins stekkers van de gordelspanners (A) los van de 4-pins stekker van de vloerkabelboom (B).
|
SRS-eenheid
6. | Maak de 28-pins stekker van de dashboardkabelboom (A) en de 28-pins stekker van de vloerkabelboom (B) los.
|