1. | Zorg ervoor dat de voorwielen recht vooruit staan. |
2. | Maak de negatieve accukabel los en wacht tenminste 3 minuten. |
3. | Verwijder de bestuurdersairbag |
4. | Verwijder de bout van het stuurwiel (A).
|
5. | Verwijder het stuurwiel met een stuurwieltrekker. Tik niet op het stuurwiel of de stuurkolombuis wanneer u het stuurwiel verwijdert. |
6. | Verwijder de kolomafdekkingsschroeven (A), en verwijder vervolgens beide kolomafdekkingen (B, C).
|
7. | Maak de 4-pins stekker van de dashboardkabelboom (A) los van de 4-pins stekker van de kabelhaspel (B) en maak vervolgens de 5-pins stekker van de dashboardkabelboom B (C) los van de kabelhaspel (D).
|
8. | Maak het lipje (A) los, en verwijder vervolgens de kabelhaspel van de kolom.
|
1. | Voordat u het stuurwiel inbouwt, zorgt u ervoor dat de voorwielen recht vooruit staan. |
2. | Maak de negatieve accukabel los als dit nog niet is gebeurd en wacht tenminste 3 minuten. |
3. | Plaats de terugstelbus (A) zo dat de uitstekende delen (B) verticaal op een lijn staan.
|
4. | Installeer de kabelhaspel voorzichtig op de as van de stuurkolom. Sluit vervolgens de 5-pins stekker (B) aan op de kabelhaspel en de 4-pins stekker (C) op de 4-pins stekker van de dashboardkabelboom (D).
|
5. | Installeer de stuurkolomkappen. |
6. | Centreer zo nodig de kabelhaspel. (Nieuwe vervangende kabelhaspels worden gecentreerd opgeleverd.) Doe dit door eerst de kabelhaspel rechtsom te draaien tot hij stopt.Draai de haspel daarna linksom (ongeveer 2 1/2 slag) totdat de pijlmarkering (A) op het label van de kabelhaspel recht naar boven wijst.
|
7. | Breng de uistekende delen op de kabelhaspel op een lijn met de gaten in het stuurwiel, en installeer het stuurwiel met een nieuwe stuurwielbout (A).
|
8. | Monteer de bestuurdersairbag |
9. | Sluit de negatieve accukabel weer aan. |
10. | Nadat u de kabelhaspel hebt gemonteerd, controleer de correcte werking van het systeem:
|