Controle en afstellen van de handrem - Remschijf achter

Controle en afstellen van de handrem - Remschijf achter

Inspectie


1.Trek de handremhendel (A) aan met een kracht van 196 N (20 kgf) zodat de handrem volledig is aangetrokken. De handremhendel moet vergrendelen binnen het voorgeschreven aantal klikken (B).

Klikken voor het vergrendelen van de hendel: 
  Soorten schijfremmen: 6 tot 10 
  Soorten trommelremmen: 7 tot 10 


 

2.Stel de handrem af als de klikken van de hendel niet binnen de specificatie vallen.

Afstellen


OPMERKING: Draai na onderhoud van de achterremblokken of remklauwen, of de achterremschoen de stelmoer van de handrem los, start de motor en druk het rempedaal een paar keer in om de automatische remafstelling in werking te stellen, alvorens de handrem af te stellen.

1.Zet de handremhendel volledig los.

2.Krik de achterkant van het voertuig op, en ondersteun deze met veiligheidsbokken op de juiste plaatsen. Verwijder de achterwielen.

3.Zorg bij modellen met achterschijfremmen dat de parkeerremarm (A) op de achterremklauw contact maakt met de remklauwpen (B).

OPMERKING: De parkeerremarm maakt alleen contact met de remklauwpen als de afstelschroef van de parkeerrem wordt losgedraaid.

 

4.Verwijder de middenconsole.

5.Trek de handremhendel een klik aan.

 

6.Draai de stelmoer (A) vast tot de handrem lichtjes aanloopt als de achterwielen worden rondgedraaid.

 

7.De handremhendel volledig losmaken en controleer of de handrem niet aanloopt als de achterwielen worden rondgedraaid. Indien nodig opnieuw afstellen.

8.Zorg dat de handremmen volledig in werking worden gezet als de handremhendel volledig wordt aangetrokken.

9.Monteer de middenconsole opnieuw.