Motor inbouwen (L12A/L13A zonder ETCS)

Motor inbouwen

1.Plaats de motor onder de wagen. Bevestig de kettingtakel aan de motor, en til vervolgens de motor op zijn plaats in de wagen.



Monteer de bevestigingsbouten/steunmoeren in de aangegeven genummerde volgorde opnieuw. Als u deze volgorde niet aanhoudt, kan dit tot overmatig lawaai en trillingen en een kortere levensduur van de bussen leiden.


2.Monteer het voorste hulpframe (A), borg daarna de bodembeschermplaten met de clips (B).

 

3.Monteer de bevestiging/steun eenheid (M/T) links voor.

 

4.Monteer de achterste bevestigingsbouten.

 

5.Laat de takel zakken.

6.Monteer losjes de zij- bevestiging/steun eenheid (A) van de motor, draai dan de bovenste steun bevestigingsmoer (B) los.

M/T: 

CVT: 

7.Monteer de massakabel (C).

8.Duw de motor naar de kant van de zij-motorsteun totdat de bevestigingssteun tegen de nokbout aanligt, draai dan de moer (A) aan.
Controleer de speling tussen steun en beugel. Dit zou 6 mm of meer moeten zijn. Als de speling buiten de tolerantie ligt, de speling afstellen.

 

9.Draai eerst de bevestigingsbouten (A) aan, en daarna de steunmoeren (B).

 

10.Monteer de transmissie bevestigingssteun (A), draai dan de steun bout/moeren en bevestigingsbout in de genummerde volgorde aan (zoals afgebeeld).

M/T: 

CVT: 

11.Monteer de massakabel (B).

12.Verwijder de kettingtakel van de motor.

13.Trek de takel omhoog tot de hoogste stand.

14.Monteer het stuurhuis op het voorste hulpframe.

15.Gebruik een nieuwe stelring aan het eind van elke aandrijfas, monteer daarna de aandrijfassen. Zorg ervoor dat elke ring in het differentieel en de tussenas op zijn plaats ’’klikt''.

16.Sluit de fuseekogels aan op de onderste draagarmen.

17.Maak de stabilisatorstangsteunen vast.

18.Monteer de drieweg katalysator (TWC) (A); gebruik nieuwe pakkingen (B) en nieuwe zelfborgende moeren (C).

 

19.Monteer de stekker (D) van de primaire verwarmde zuurstofsensor (primaire HO2S) (behalve KU model) of die van de verwarmde zuurstofsensor (HO2S) (KU-model).

20.Monteer de stekker (E) van de secundaire verwarmde zuurstofsensor (secundaire HO2S) (behalve KU-model).

21.Monteer de automatische transmissievloeistof (ATF)-koelerslangen (CVT).

 

22.Monteer de afdekking van de condensorventilator.

23.Monteer de A/C compressor (A), sluit dan de stekker van de compressorkoppeling (B) aan.

 

24.Monteer de spatplaat.

 

25.Laat de takel zakken.

26.Monteer de bovenste radiateurslang (A) en de onderste radiateurslang (B).

 

27.Monteer de slangen van de verwarming.

 

28.Monteer de schakelkabel (A) door gebruik te maken van de plastic afdichtring (B), ring (C), en een nieuwe splitpen (D) (CVT).

 

29.Monteer de selectiekabel (A) en de schakelkabel (B) door gebruik te maken van de plastic afdichtringen (C), ringen (D) en nieuwe splitpennen (E) (M/T)

 

30.Monteer de hulpcilinder van de koppeling (A) en de bevestigingsbout van de leidingsteun (B) van de koppeling (M/T).

 

31.Monteer de slang van de benzinedamp afvoerregeling (EVAP) (A) en de slang van de rembekrachtiger (B).

 

32.Monteer de accukabels (A) op de zekering/-relaiskast onder de motorkap, monteer daarna de kabelboomklem(men) (B).

Auto's met links stuur: 

Auto's met rechts stuur: 

33.Maak de kabelboomstekker (C) los.

34.Duw de stekkers van de motorregelmodule (ECM)/ aandrijftrein regelmodule (PCM) door het schutbord, en monteer dan de doorvoertule (A).

Auto's met links stuur: 

Auto's met rechts stuur: 

35.Monteer de kabelboomklemmen (B).

36.Sluit de ECM/PCM-stekkers (A) en de hoofdkabelboomstekker (B) aan.

Auto's met links stuur: 

Auto's met rechts stuur: 

37.Monteer de accudrager (A), monteer dan de kabelboomklemmen (B).

 

38.Monteer het luchtfilterhuis.

39.Monteer de accu.

40.Monteer de gasklepkabel, en vervolgens de kabel afstellen.

41.Monteer de brandstoftoevoerslang.

42.Monteer de aandrijfsnaar en stel deze af.

43.Reinig de accupolen en kabelklemmen met schuurpapier, sluit de klemmen aan en breng vet aan om corrosie te voorkomen.

44.Controleer of de transmissie soepel door de versnellingen schakelt (M/T).

45.Beweeg de schakelhendel naar iedere versnelling, en controleer of het positiecontrolelampje van de A/T-versnelling de transmissiebereikschakelaar (CVT) volgt.

46.Controleer op brandstoflekkage. Zet de contactschakelaar AAN (II) (bedien hierbij de startmotor niet) zodat de brandstofpomp ongeveer 2 seconden loopt en het brandstofsysteem op druk brengt. Herhaal deze procedure twee of drie maal en controleer vervolgens het gehele systeem op lekkage.

47.Vul de motor opnieuw met motorolie.

48.Vul de transmissie opnieuw met vloeistof:


49.Vul de radiateur opnieuw met motorkoelvloeistof en ontlucht het koelsysteem met de verwarmingsklep open.

50.Inspecteer het stationaire toerental.

51.Inspecteer het ontstekingstijdstip.

52.Controleer de wieluitlijning.