Benodigd speciaal gereedschap
Wieluitlijning bevestigingshulpmiddel meetgereedschap ( 07NAJ-SS00301)
1. | Maak de handrem vrij om onjuiste metingen te vermijden. |
2. | Controleer of er niets is gewijzigd aan de wielophanging. |
3. | Controleer de maat van de banden en de bandenspanning.
|
4. | Controleer wielen en de banden op slingeren. |
5. | Controleer de fuseekogels. (Houd een wiel in uw handen en beweeg het op en neer en van links naar rechts om te controleren op slingeren).
|
6. | Laat het voertuig een aantal malen op en neer veren om de ophanging te stabiliseren. |
1. | Til het voertuig op en zet de draaihoekmeters onder de voorwielen. Plaats platen onder de achterwielen met dezelfde dikte als de draaihoekmeters en laat het voertuig vervolgens zakken. OPMERKING: Controleer of de auto vlak staat met de wielen op de draaiplaten en de platen. |
2. | Verwijder de wieldop en breng het bevestigingshulpmiddel (A) voor het uitlijnen van de wielen en de camber-/castermeter aan op de wielnaaf, en gebruik de voorrem.
|
3. | Draai het voorwiel 20° naar buiten en verdraai de afstelschroef op de camber-/castermeter zo dat de bel op 0° staat. |
4. | Draai het wiel 20° naar binnen en lees met de bel in het midden van de meter het caster af. Als het caster niet binnen de specificaties valt, controleren op verbogen of beschadigde componenten van de wielophanging.
|
1. | Draai de voorwielen in de rechtuitstand. |
2. | Verwijder de wieldop en breng het bevestigingshulpmiddel (A) voor het uitlijnen van de wielen en de camber-/caster meter aan op de wielnaaf.
|
3. | Lees het camber af op de meter met de bel in het midden. Als het camber niet binnen de specificaties valt, het camber opnieuw afstellen (zie de rechter kolom).
|
Het camber van de voorwielen kan worden afgesteld door een of beide van de klembouten van de schokdemper te vervangen door afstelbouten met een kleinere diameter. Het verschil in diameter tussen de afstelbout en het gat van de klembout maken een geringe mate van afstellen mogelijk.
1. | Krik de voorkant van het voertuig op en zorg dat het voertuig goed wordt ondersteund. Verwijder de voorwielen. |
2. | Draai de klemmoeren en klembouten (A) van de schokbreker los, en stel het camber af door de onderkant van de schokbreker zover als de speling van de schokbrekerklembout toe staat te verdraaien.
|
3. | Draai de bouten vast met het voorgeschreven aantrekkoppel. |
4. | Monteer de voorwielen weer. Laat de voorzijde van het voertuig op de grond zakken, en laat het voertuig een aantal keren op en neer inveren om de wielophanging te stabiliseren. |
5. | Controleer het camber. Indien deze binnen de specificaties valt, controleer dan het toespoor. Als deze niet binnen de specificaties valt, ga dan naar 6. |
6. | Krik de voorkant van het voertuig op en zorg dat het voertuig goed wordt ondersteund. Verwijder de voorwielen. |
7. | Vervang de klembouten van de schokdemper door de afstelbouten (A), en stel het camber af. OPMERKING: De camberhoek kan worden afgesteld tot op circa 20¢ door een demperklembout te vervangen door de afstelbout. Is de meetwaarde minder dan ±50¢ (middelwaarde van tolerantie), vervang dan de bovenste demperklembout door de afstelbout. Is de meetwaarde meer dan ±50¢ (middelwaarde van tolerantie), vervang dan de bovenste en de onderste demperklembouten door de afstelbouten. De camberhoek kan worden afgesteld tot 1° 40¢ (middelwaarde van tolerantie) door zowel de bovenste als de onderste demperklembouten door de afstelbouten te vervangen. Het verschil tussen de hoek aan de linkerzijde en die aan de rechterzijde mag nooit groter zijn dan 2°20¢.
|
8. | Draai de bouten vast met het voorgeschreven aantrekkoppel. |
9. | Monteer de voorwielen weer. Laat de voorzijde van het voertuig op de grond zakken, en laat het voertuig een aantal keren op en neer inveren om de wielophanging te stabiliseren. |
10. | Controleer het camber. Als dit niet binnen de specificatie valt, controleer dan het toespoor en stelt dit zonodig opnieuw af. Als dit niet binnen de specificaties valt, stel dit dan opnieuw af en controleer opnieuw. Als het camber niet zodanig kan worden afgesteld dat het voldoet aan de specificaties, controleer dan op verbogen of beschadigde componenten van de wielophanging. |
1. | Verwijder de wieldop en breng het bevestigingshulpmiddel (A) voor het uitlijnen van de wielen en de camber-/castermeter aan op de wielnaaf.
|
2. | Lees het camber af op de meter met de bel in het midden. Als de camber niet binnen de specificaties valt, controleren op verbogen of beschadigde componenten van de wielophanging.
|
1. | Zet de spaken van het stuurwiel in het midden. |
2. | Controleer de sporing. Als deze niet binnen de specificaties valt, ga dan naar 3.
|
3. | Draai de borgmoer (A) los terwijl u de spoorstang (B) vasthoudt.
|
4. | Verdraai de spoorstang totdat de sporing correct is. OPMERKING: Verstel het rechter en linker wiel tegelijkertijd en met dezelfde afstelwaarde in tegengestelde richting, om zo de correcte sporingwaarde te verkrijgen en het stuurwiel in de rechtuitstand te houden. |
5. | Na het afstellen, draait u de borgmoer vast terwijl u de spoorstang vasthoudt. Zorg daarbij dat de afstelling van de sporing niet meer verandert. |
1. | Zet de handrem los. |
2. | Controleer de sporing. Als dit niet binnen de specificaties valt, controleren dan op verbogen of beschadigde componenten van de wielophanging.
|
1. | Til het voertuig op en zet de draaihoekmeters onder de voorwielen. Plaats platen onder de achterwielen met dezelfde dikte als de draaihoekmeters en laat het voertuig vervolgens zakken. OPMERKING: Controleer of de auto vlak staat met de wielen op de draaiplaten en de platen.
|
2. | Draai het stuurwiel volledig naar rechts en naar links terwijl u de rem intrapt en controleer de draaihoeken van beide voorwielen. Als de draaihoek niet binnen de specificaties valt of de hoekverdraaiing binnenwaarts rechts anders is dan links, ga dan naar 3.
|
3. | Controleer de sporing. Als deze correct zijn maar de draaihoek niet binnen de specificaties valt, controleren op verbogen of beschadigde componenten van de wielophanging. |