1. | Maak de 7-pins stekker van de stelmotor luchtstroomregeling los.
|
2. | Sluit accuvoeding aan op de Nr. 1 aansluiting van de stelmotor luchtmenging en verbind aansluiting Nr. 2 aan massa; de stelmotor luchtstroomregeling moet soepel draaien en stoppen bij de Ventilatiestand. Verwissel de aansluitingen als dat niet zo is; de stelmotor luchtstroomregeling moet soepel draaien en stoppen bij de Ontwasemstand. Koppel de accuvoeding direct af zodra de stelmotor luchtstroomregeling stopt met draaien.
|
3. | Als de stelmotor luchtstroomregeling niet soepel draait als in 2, verwijdert u deze en controleert u of de overbrenging en de schuiven soepel bewegen.
|
4. | Gebruik een digitale multimeter met een uitvoer van 1 mA of minder in het 20 kW bereik. Terwijl de stelmotor luchtstroomregeling loopt als in 2, controleert u op doorverbinding tussen aansluitingen nr. 3, 4, 5 en 6 en Nr. 7 afzonderlijk. Wanneer de motor langs de aansluiting van de schakelaar beweegt, moet er op elke aansluiting heel even doorverbinding zijn. |
5. | Als er niet kort een doorverbinding is bij elke aansluiting, vervang dan de stelmotor luchtstroomregeling. |