1. | Sluit de HDS of het scanapparaat aan. |
2. | Zet de contactschakelaar AAN (II) en lees de aanduiding van het scanapparaat/Honda PGM-tester. Communiceert de HDS of het scanapparaat met de ECM/PCM? JA - Ga naar 3. NEE - Ga naar storingzoeken in het ''DLC-circuit. |
3. | Controleer de HDS of het scanapparaat op DTC's. Worden DTC's aangegeven? JA - Ga naar de DTC storingstabel. NEE - Ga naar 4. |
4. | Zet de contactschakelaar UIT. |
5. | Zet de contactschakelaar AAN (II) en kijk naar het storingsindicatielampje (MIL). Gaat het defectsignaleringslampje (MIL) branden en blijft het aan? JA - Als het MIL altijd aan gaat en aan blijft, gaat u naar 75. Werkt het MIL daarentegen soms normaal, controleer dan eerst de volgende punten.
NEE - Als het MIL altijd uit is, ga dan naar 6*1 (ga naar 13). Werkt het MIL daarentegen soms normaal, controleer dan eerst de volgende punten.
|
6. | Zet de contactschakelaar UIT. |
7. | Druk op de knop van de traagheidsschakelaar. |
8. | Zet de contactschakelaar AAN (II). Blijft het MIL 2 seconden branden nadat de contactschakelaar AAN (II) is gezet? JA - Periodiek optredende storing, systeem is in orde op dit moment.n NEE - Ga naar 9. |
9. | Zet de contactschakelaar UIT. |
10. | 3-pins stekker van veiligheidsschakelaar losmaken. |
11. | Verbind aansluitingen nr. 1 en nr. 3 van de 3-pins stekker van de traagheidsschakelaar met een hulpdraad.
|
12. | Zet de contactschakelaar AAN (II). Blijft het MIL 2 seconden branden nadat de contactschakelaar AAN (II) is gezet? JA - Vervang de traagheidsschakelaar..n NEE - Ga naar 13. |
13. | Zet de contactschakelaar UIT. |
14. | Zet de contactschakelaar AAN (II). Brandt het controlelampje lage oliedruk? JA - Ga naar 17. NEE - Ga naar 15. |
15. | Controleer zekering nr. 16 (7,5 A) in de zekering/relaiskast onder het dashboard. Is de zekering in orde? JA - Ga naar 16. NEE - Repareer de kortsluiting in de kabel tussen zekering nr. 16 (7,5 A) en de metereenheid. Vervang ook zekering nr. 16 (7,5 A).n |
16. | Controleer zekering nr. 3 (50 A) in het zekeringen-/relaiskastje onder de motorkap. Is de zekering in orde? JA - Repareer de breuk in de kabel tussen zekering nr. 3 (50 A) en de metereenheid. Als de draden in orde zijn, test dan de contactschakelaar.n NEE - Repareer de kortsluiting in de kabel tussen zekering nr. 3 (50 A) en het zekeringen-/relaiskastje. Vervang ook zekering nr. 3 (50 A).n |
17. | Probeer de motor te starten. Start de motor? JA - Ga naar 18. NEE - Ga naar 21. |
18. | Zet de contactschakelaar UIT. |
19. | Verbind stekkeraansluiting E31 van ECM/PCM en de carrosseriemassa met een hulpdraad.
|
20. | Zet de contactschakelaar AAN (II). Brandt het MIL? JA - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n NEE - Controleer of er een breuk zit in de draad tussen de ECM/PCM (E31) en de instrumenteneenheid. Controleer ook of het MIL-lampje is gesprongen. Als de draden en de gloeilamp in orde zijn, moet de metereenheid worden vervangen.n |
21. | Zet de contactschakelaar UIT. |
22. | Controleer zekering nr. 20 (15 A) in de zekering/relaiskast onder het dashboard. Is de zekering in orde? JA - Ga naar 30. NEE - Ga naar 23. |
23. | Verwijder de doorgebrande zekering Nr. 20 (15 A) in de zekeringen-/relaiskast onder het dashboard. |
24. | Verwijder de onderafdekking aan de bestuurderszijde. |
25. | Verwijder de relaishouder (A) uit de zekering-/relaiskast onder het dashboard en verwijder het PGM-FI hoofdrelais 1 (bruin) (B) uit de relaishouder (A), monteer daarna de relaishouder (A) weer in de zekering-/relaiskast onder het dashboard.
|
26. | Controleer op doorverbinding tussen de carrosseriemassa en afzonderlijke aansluitingen 2 en 3 van de 4-pins stekker voor PGM-FI hoofdrelais 1.
Is er doorverbinding? JA - Repareer de kortsluiting in de draad tussen zekering nr. 20 (15A) en het PGM-FI-hoofdrelais 1. Vervang ook de zekering nr. 20 (15 A).n NEE - Ga naar 27. |
27. | Ontkoppel alle onderdelen of de onderstaande stekkersensors. Doe dit een voor een en controleer op doorverbinding tussen aansluiting 1 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Ga naar 28. NEE - Vervang het onderdeel dat doorverbinding met carrosseriemassa ophief toen het werd losgemaakt. Als het onderdeel de ECM /PCM is, update de ECM/PCM als deze niet de meest recente software heeft, of monteer een beslist-goede ECM/PCM en controleer opnieuw. Als de storing verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de oorspronkelijke ECM/ PCM. |
28. | Maak de stekkers van de volgende onderdelen los.
|
29. | Controleer op doorverbinding tussen aansluiting 1 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Kortsluiting repareren in de draad tussen PGM-FI hoofdrelais 1 en elk onderdeel. Vervang ook zekering nr. 20 (15 A).n NEE - Vervang PGM-FI-hoofdrelais 1. Vervang ook zekering nr. 20 (15 A).n |
30. | Controleer zekering nr. 11 (15 A) in de zekering/relaiskast onder het dashboard. Is de zekering in orde? JA - Ga naar 41. NEE - Ga naar 31. |
31. | Verwijder de doorgebrande zekering Nr. 11 (15 A) in de zekeringen-/relaiskast onder het dashboard. |
32. | Maak ECM/PCM-stekker E (31-pins) los. |
33. | Controleer de doorverbinding tussen stekkeraansluiting E9 van ECM/PCM en carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Ga naar 34. NEE - Vervang zekering Nr. 11 (15A) en update de ECM/PCM als deze niet de meest recente software heeft, of monteer een beslist-goede ECM/PCM en controleer opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n |
34. | Verwijder de onderafdekking aan de bestuurderszijde. |
35. | Verwijder de relaishouder (A) vanuit de zekering-/relaiskast onder het dashboard en verwijder het PGM-FI hoofdrelais 2 (blauw) (B) uit de relaishouder (A), monteer daarna de relaishouder (A) weer in de zekering-/relaiskast onder het dashboard.
|
36. | Controleer de doorverbinding tussen stekkeraansluiting E9 van ECM/PCM en carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Repareer de kortsluiting in de draad tussen zekering nr. 11 (15 A) en de ECM/PCM (E9), of de zekering nr. 11 (15A) en het PGM-FI hoofdrelais 2. Vervang ook de zekering nr. 11 (15 A).n NEE - Ga naar 37. |
37. | Koppel de 5-pins stekker van de brandstofpomp los. |
38. | Controleer op doorverbinding tussen aansluiting nr. 5 van de 5-pins stekker van de brandstofpomp en de carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Repareer de kortsluiting in de draad tussen de brandstofpomp en het hoofdrelais w van de PGM-FI. Vervang ook zekering nr. 11 (15 A).n NEE - Ga naar 39. |
39. | Plaats het PGM-FI-hoofdrelais 2 (A) weer terug.
|
40. | Controleer op doorverbinding tussen aansluiting nr. 5 van de 5-pins stekker van de brandstofpomp en de carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Vervang PGM-FI-hoofdrelais 2. Vervang ook zekering nr. 11 (15 A).n NEE - Controleer de brandstofpomp en vervang deze zo nodig. Vervang ook zekering nr. 11 (15 A).n |
41. | Maak ECM/PCM-stekker E (31-pins) los. |
42. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
43. | Meet de spanning tussen ECM-stekkeraansluitingen E29 en carrosseriemassa.
Is er accuspanning? JA - Ga naar 44. NEE - Repareer de breuk in de draad tussen zekering nr. 11 (15 A) en de ECM/PCM (E9).n |
44. | Zet de contactschakelaar UIT. |
45. | Meet de spanning tussen ECM/PCM-stekkeraansluiting E7 en de carrosseriemassa.
Is er accuspanning? JA - Ga naar 50. NEE - Ga naar 46. |
46. | Verwijder de onderafdekking aan de bestuurderszijde. |
47. | Verwijder de relaishouder (A) uit de zekering-/relaiskast onder het dashboard en verwijder het PGM-FI hoofdrelais 1 (doorgebrand) (B) uit de relaishouder (A), monteer daarna de relaishouder (A) weer in de zekering-/relaiskast onder het dashboard.
|
48. | Meet de spanning tussen aansluiting 3 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de carrosseriemassa.
Is er accuspanning? JA - Ga naar 49. NEE - Repareer de breuk in de draad tussen de zekering nr. 20 (15 A) en het PGM-FI hoofdrelais 1.n |
49. | Controleer de doorverbinding tussen aansluiting 4 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de stekkeraansluiting E7 van de ECM/PCM.
Is er doorverbinding? JA - Controleer het PGM-FI hoofdrelais 1. Is het relais in orde, werk dan de ECM/PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aan, en controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n NEE - Repareer de draadbreuk in de draad tussen PGM-FI-hoofdrelais 1 en de ECM/PCM (E7).n |
50. | Maak ECM-stekker E (31-pins) weer vast. |
51. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
52. | Meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM-stekkeraansluitingen A2 en A3 afzonderlijk.
Is er accuspanning? JA - Ga naar 60. NEE - Ga naar 53. |
53. | Zet de contactschakelaar UIT. |
54. | Verwijder de onderafdekking aan de bestuurderszijde. |
55. | Verwijder de relaishouder (A) uit de zekering-/relaiskast onder het dashboard en verwijder het PGM-FI hoofdrelais 1 (bruin) (B) uit de relaishouder (A), monteer daarna de relaishouder (A) weer in de zekering-/relaiskast onder het dashboard.
|
56. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
57. | Meet de spanning tussen aansluiting 2 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de carrosseriemassa.
Is er accuspanning? JA - Ga naar 58. NEE - Repareer de breuk in de draad tussen de zekering nr. 20 (15 A) en het PGM-FI hoofdrelais 1.n |
58. | Zet de contactschakelaar UIT. |
59. | Controleer de doorverbinding tussen aansluiting 1 van de 4-pins stekker van PGM-FI-hoofdrelais 1 en de stekkeraansluitingen A2 en A3 van de ECM/PCM afzonderlijk.
Is er doorverbinding? JA - Vervang PGM-FI-hoofdrelais 1.n NEE - Draadbreuk repareren in de draad tussen PGM-FI hoofdrelais 1 en de ECM/PCM (A2, A3).n |
60. | Meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM-stekkeraansluitingen A4, A5, A23 en A24 afzonderlijk.
Is de spanning minder dan 0,2 V? JA - Repareer de breuk in de draad/draden die meer dan 0,2 V hadden tussen G101 en ECM/PCM (A4, A5, A23, A24).n NEE - Ga naar 61. |
61. | Meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM-stekkeraansluitingen A21.
Is er ongeveer 5 V? JA - Ga naar 68. NEE - Ga naar 62. |
62. | Zet de contactschakelaar UIT. |
63. | Maak de 3-pins stekker van al deze sensoren een voor een los en meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM stekkeraansluiting A21 met de contactschakelaar AAN (II).
Is er ongeveer 5 V? JA - Vervang de sensor die 5 V herstelde toen hij los werd gekoppeld.n NEE - Ga naar 64. |
64. | Zet de contactschakelaar UIT. |
65. | Maak de 3-pins stekkers van de volgende sensoren los.
|
66. | Maak de ECM/PCM-stekker A (31-pins) los. |
67. | Controleer de doorverbinding tussen stekkeraansluiting A21 van ECM/PCM en carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Repareer de kortsluiting in de draad tussen ECM/PCM (A21) en de MAP-sensor, CVT-snelheidssensor (CVT) of CVT-snelheidssensor (CVT).n NEE - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n |
68. | Meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM-stekkeraansluitingen A20.
Is er ongeveer 5 V? JA - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n NEE - Ga naar 69. |
69. | Zet de contactschakelaar UIT. |
70. | Maak de 3-pins stekker van al deze sensoren een voor een los en meet de spanning tussen carrosseriemassa en ECM/PCM stekkeraansluiting A20 met de contactschakelaar AAN (II).
Is er ongeveer 5 V? JA - Vervang de sensor die 5 V herstelde toen hij los werd gekoppeld.n NEE - Ga naar 71. |
71. | Zet de contactschakelaar UIT. |
72. | Maak de 3-pins stekkers van de volgende sensoren los.
|
73. | Maak de ECM/PCM-stekker A (31-pins) los. |
74. | Controleer de doorverbinding tussen stekkeraansluiting A20 van ECM/PCM en de carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Repareer de kortsluiting in de draad bestaan ECM/PCM (A20) en de TP sensor, EGR-klepstandsensor of toerentalsensor CVT aangedreven poelie (CVT).n NEE - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n |
75. | Zet de contactschakelaar UIT. |
76. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
77. | Meet de spanning tussen ECM/PCM-stekker aansluiting E29 en de carrosseriemassa.
Is de spanning ongeveer 5 V (of accuspanning)? JA - Ga naar 81. NEE - Ga naar 78. |
78. | Zet de contactschakelaar UIT. |
79. | Maak de ECM/PCM-stekker E (31-pins) los. |
80. | Controleer de doorverbinding tussen stekker E29 van ECM/PCM en carrosseriemassa.
Is er doorverbinding? JA - Kortsluiting repareren in de draad tussen de datalinkstekker (of de servicestekker) en de ECM/PCM (E29).n NEE - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n |
81. | Zet de contactschakelaar UIT. |
82. | Maak de ECM/PCM-stekker E (31-pins) los. |
83. | Zet de contactschakelaar AAN (II). Is het waarschuwingslampje (MIL) aan? JA - Repareer de kortsluiting in de draad tussen de instrumenteneenheid en de ECM/PCM (E31). Als de bedrading in orde is, vervangt u het instrumentenpaneel.n NEE - Werk de PCM bij als deze niet de meest recente software heeft, of breng een beslist-goede ECM/PCM aanen controleer vervolgens opnieuw. Als het symptoom/de aanduiding verdwijnt met een beslist-goede ECM/PCM, vervang dan de originele ECM/ PCM.n |