Blokkeersysteem - Storingzoeken circuit schakelvergrendelingssysteem (CVT)

Blokkeersysteem - Storingzoeken circuit schakelvergrendelingssysteem


1.Druk het rempedaal in.

Zijn de remlichten AAN?


JA - Ga naar 2.


NEE - Het defecte rempedaalcircuit repareren.n


2.Maak de negatieve accuklem los.

3.Maak de PCM stekkers A (31-pins) en E (31-pins) los.

4.Sluit de negatieve accuklem aan.

5.Druk het rempedaal in, en meet de spanning tussen de PCM stekkers E22 en A23 of A24.

 

Is er accuspanning?


JA - Laat het rempedaal los, en ga vervolgens naar 6.


NEE - Repareer draadbreuk in de draad tussen PCM stekkeraansluiting E22 en de  rempedaalstandschakelaar.n

6.Neem de metereenheid stekker B (14-pins) los.

7.Druk het rempedaal in, en meet de spanning tussen de metereenheid stekkeraansluiting B6 en de carrosseriemassa.

 

Is er accuspanning?


JA - Laat het rempedaal los, en ga vervolgens naar 8.


NEE - Repareer draadbreuk of kortsluiting in de draad tussen metereenheid stekkeraansluiting B6 en de  rempedaalstandschakelaar.n


8.Maak de negatieve accuklem los.

9.Sluit de PCM stekkers A (31-pins), E (31-pins), en de metereenheid stekker B (14-pins) aan.

10.Sluit de negatieve accuklem opnieuw aan.

11.Verwijder de middenconsole, en maak de schakelblokkeersolenoïdestekker los.

12.Zet de contactschakelaar AAN (II).

13.Meet de spanning tussen de schakelblokkeersolenoïdestekker nr. 3 en de carroseriemassa. Druk het gaspedaal niet in.

 

Is er accuspanning?


JA - Ga naar 14.


NEE - Controleer of zekering nr. 16 in de zekering-/relaiskast onder de motorkap is doorgebrand. Als de zekering in orde is, repareer kabelbreuk of kortsluiting in de draad tussen de schakelblokkeersolenoïdestekker en de zekering-/relaiskast onder de motorkap.n


14.Druk het rempedaal in, en meet de spanning tussen de schakelblokkeersolenoïdestekker nr. 3 en nr. 4. De schakelhendel moet in de [P] stand staan.

 

Is er accuspanning?


JA - Ga naar 15.


NEE - Ga naar 16.

15.Verbind de positieve accuklem met de schakelblokkeersolenoïdestekker nr. 3, en verbind de negatieve accuklem met de aansluiting nr. 4, controleer daarna of de schakelblokkeersolenoïde werkt.

OPMERKING: Verbind de positieve accuaansluiting niet met aansluiting nr. 4, anders wordt de diode in de schakelblokkeersolenoïde beschadigd.

 

Werkt de schakelblokkeersolenoïde op de juiste manier?


JA - Repareer het schakelblokkeermechanisme.n


NEE - Vervang de schakelblokkeersolenoïde.n

16.Zet de contactschakelaar UIT.

17.Neem de metereenheid stekker B (14-pins) los.

18.Controleer op doorverbinding tussen de metereenheid stekkeraansluiting B1 en de schakelblokkeersolenoïde stekkeraansluiting nr. 4.

 

Is er doorverbinding?


JA - Ga naar 19.


NEE - Repareer draadbreuk tussen metereenheid stekkeraansluiting B1 en de schakelblokkeersolenoïdestekker.n

19.Controleer op doorverbinding tussen de metereenheid stekkeraansluiting B14 en de carroseriemassa met de schakelhendel in de [P] stand, en wanneer de schakelhendel in elke willekeurige andere stand dan [P] en [N] is geschakeld.

 

Is er doorverbinding met de schakelhendel in de [P] stand, en geen doorverbinding met de schakelhendel in elke ander willekeurige stand dan de [P] en [N] stand?


JA - Defect schakelblokkeersysteemcircuit in de metereenheid, vervang de metereenheid.n


NEE - Repareer kabelbreuk in de ATP P draad tussen de metereenheid stekkeraansluiting B14 en de  transmissiebereikschakelaar.n