Stand | Omschrijving |
---|---|
[P] PARKEREN | Voorwielen geblokkeerd; parkeerpal verbonden met parkeertandwiel op de aangedreven poelieas. Wegrijkoppeling en vooruitkoppeling ontkoppeld. |
[R] ACHTERUIT | Achteruit; achteruitrem in werking. |
[N] VRIJ | Vrij; wegrijkoppeling en vooruitkoppeling ontkoppeld. |
[D] RIJDEN | Algemeen rijden; de transmissie verandert de overbrengingsverhouding automatisch zodat een optimaal motortoerental wordt verkregen voor het rijden onder alle omstandigheden. |
[2] TWEEDE | Voor snel accelereren; de transmissie kiest een breder bereik aan overbrengingsverhoudingen voor een snellere acceleratie. |
[L] LAAG | Voor remmen op de motor en extra vermogen voor steile hellingen; de transmissie schakelt naar het laagste bereik van de overbrengingsverhoudingen. |
Het motorvermogen dat door het vliegwiel wordt doorgegeven drijft de ingaande as aan, maar de hydraulische druk wordt niet uitgeoefend op de vooruitversnelling en de achteruitrem. Het motorvermogen wordt niet doorgegeven aan de aandrijfpoelieas. Ook wordt hydraulische druk niet uitgeoefend op de wegrijkoppeling.
Het elektronisch regelsysteem bestaat uit de aandrijflijnregelmodule (PCM), sensors en solenoïdekleppen. Het schakelen wordt elektronisch geregeld zodat de bestuurder en passagiers comfortabel rijden onder alle omstandigheden.
De PCM voert signalen in vanaf de sensors, schakelaars en andere regeleenheden, verwerkt de gegevens, en voert signalen uit naar het motorregelsysteem en het CVT-regelsysteem. Het CVT-regelsysteem bestaat uit de schakelregeling/poeliedrukregeling, wegrijkoppelingsdrukregeling, achteruitblokkeringsregeling, en tevens is een logische regeling opgeslagen in de aandrijflijnregelmodule (PCM). De PCM bedient de solenoïdekleppen om de overbrengingsverhouding tussen de poelies te veranderen.
De PCM vergelijkt de werkelijke rijomstandigheden met in het geheugen opgeslagen rijomstandigheden om het schakelen te regelen, en bepaalt onmiddellijk de overbrengingsverhouding tussen de aandrijfpoelie en de aangedreven poelie aan de hand van diverse signalen van sensors en schakelaars. De aandrijfpoelie drijft de aangedreven poelie aan door een stalen riem met een traploze overbrengingsverhouding tussen 2,367 -0,407 bij stand [D] van de schakelhendel. In stand [R] van de schakelhendel wordt de overbrengingsverhouding ingesteld op 1,326 als u op het gaspedaal drukt, en op 2,367 als u het gaspedaal los laat. Als de overbrengingsverhouding tussen de poelies laag is (bij lage voertuigsnelheid), wordt een hoge hydraulische druk uitgeoefend op de aangedreven poelie zodat deze een grote diameter houdt, en wordt een lage hydraulische druk uitgeoefend op de aangedreven poelie. Als de overbrengingsverhouding tussen de poelies hoog is (bij hoge voertuigsnelheid), wordt een lage hydraulische druk uitgeoefend op de aangedreven poelie, en wordt een hoge hydraulische druk uitgeoefend op de aandrijfpoelie. De PCM bedient de regelkleppen voor de poeliedruk om een optimale poeliedruk op de poelies uit te oefenen zodat de riem zo weinig mogelijk slipt en zo lang mogelijk meegaat.
De hydraulisch bediende wegrijkoppeling zorgt voor soepel wegrijden en stapvoets rijden in de standen [D], [S], [L] en [R] net als de koppelomvormer. De PCM voert signalen in vanaf de sensors en schakelaars, en bedient de regelklep voor de wegrijkoppelingsdruk om de wegrijkoppelingsdruk te regelen.
Aansluitingsnummer | Draadkleur | Signaal | Omschrijving | Meetomstandigheden / Spanning op aansluiting |
---|---|---|---|---|
A2 | YEL/BLK | IGP2 | Voedingscircuit vanaf hoofdrelais | Met contactschakelaar op AAN (II): Accuspanning Met contactschakelaar op UIT: 0 V |
A3 | YEL/BLK | IGP1 | Voedingscircuit vanaf hoofdrelais | Met contactschakelaar op AAN (II): Accuspanning Met contactschakelaar op UIT: 0 V |
A4 | BLK | PG2 | Massa | |
A5 | BLK | PG1 | Massa | |
A10 | GRN/BLK | SG2 | Sensormassa | |
A11 | GRN/WHT | SG1 | Sensormassa | |
A18 | BLU/WHT | VABS | Signaalingang voor voertuigsnelheidssensor | Met contactschakelaar op AAN (II): Ongeveer 5 V Met contactschakelaar op UIT: 0 V |
A20 | YEL/GRN | VCC2 | Voedingscircuit voor sensors | Met contactschakelaar op AAN (II): Ongeveer 5 V Met contactschakelaar op UIT: 0 V |
A21 | YEL/RED | VCC1 | Voedingscircuit voor sensors | Met contactschakelaar op AAN (II): Ongeveer 5 V Met contactschakelaar op UIT: 0 V |
A23 | BRN/BLK | LG2 | Massa | |
A24 | BRN/BLK | LG1 | Massa |
Aansluitingsnummer | Draadkleur | Signaal | Omschrijving | Meetomstandigheden / Spanning op aansluiting |
---|---|---|---|---|
B7 | GRN/WHT | DN LS+ | Positieve elektrodevoeding van regelklep voor de poeliedruk van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
B16 | YEL | SC LS+ | Positieve elektrodevoeding van regelklep voor wegrijkoppelingsdruk van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
B24 | BLU/WHT | DR LS+ | Positieve elektrodevoeding van regelklep voor snelheidsverandering van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
Aansluitingsnummer | Draadkleur | Signaal | Omschrijving | Meetomstandigheden / Spanning op aansluiting |
---|---|---|---|---|
C1 | PNK/BLK | DN LS - | Negatieve elektrodevoeding van regelklep voor de poeliedruk van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
C6 | GRN/BLK | SOL INH | Regeling blokkeersolenoïde | Met contactschakelaar op AAN (II): Accuspanning Met contactschakelaar op UIT: 0V |
C7 | RED/BLU | NDR | Signaalingang voor snelheidssensor van aandrijfpoelie van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): 0 V of ongeveer 5 V Met stationair draaiende motor in de stand [N]: Ongeveer 2,5 V |
C8 | PNK/BLU | SC LS - | Negatieve elektrodevoeding van regelklep voor wegrijkoppelingsdruk van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
C9 | BLU/WHT | ATP S | Signaalingang voor stand [S] van transmissiebereikschakelaar | In stand [S]: 0 V In een andere stand dan stand [S]: Ongeveer 10 V |
C10 | WHT | ATP R | Signaalingang voor stand [R] van transmissiebereikschakelaar | In stand [R]: 0V In een andere stand dan stand [R]: Ongeveer 10 V |
C11 | BLU | ATP L | Signaalingang voor stand [L] van transmissiebereikschakelaar | In stand [L]: 0V In een andere stand dan stand [L]: Ongeveer 10 V |
C12 | LT GRN | ATP NP | Signaalingang voor de standen [P] en [N] van de transmissiebereikschakelaar | In de standen [P] en [N]: 0V In een andere stand dan de standen [P] en [N]: Ongeveer 5 V |
C15 | WHT | NDN | Signaalingang voor snelheidssensor van aangedreven poelie van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): 0 V of ongeveer 5 V Met stationair draaiende motor in de stand [N]: Ongeveer 2,5 V |
C16 | GRN/YEL | DR LS - | Negatieve elektrodevoeding van regelklep voor snelheidsverandering van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): Pulserend signaal |
C20 | PNK | ATP D | Signaalingang voor stand [D] van transmissiebereikschakelaar | In stand [D]: 0V In een andere stand dan stand [D]: Ongeveer 8 V |
C22 | WHT/RED | VEL1 | Signaalingang voor snelheidssensor van CVT | Met contactschakelaar op AAN (II): 0 V of ongeveer 5 V Met rijden (draaiende voorwielen): Ongeveer 2,5 V |
Aansluitingsnummer | Draadkleur | Signaal | Omschrijving | Meetomstandigheden / Spanning op aansluiting |
---|---|---|---|---|
E11 | PNK | D IND | Regeling van [D] indicator | Als contactschakelaar voor de eerste keer op AAN (II) wordt gezet: Ongeveer 6 V 2 seconden In stand [D]: Ongeveer 6 V |
E22 | WHT/BLK | BK SW | Signaalingang voor rempedaalstandschakelaar | Met rempedaal ingedrukt: Accuspanning Met rempedaal los: 0 V |
E29 | BRN | SCS | Signaalingang voor SCS-aansluiting | Met contactschakelaar op AAN (II):
|
Het regelkleppenhuis is buiten het transmissiehuis geplaatst, en bevat de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT, de regelklep voor de poeliedruk van de CVT, de regelklep voor de wegrijkoppelingsdruk van de CVT, de regelklep voor de aandrijfpoelie.
Het hoofdkleppenhuis bevat de PH-regelklep, de schakelklep voor de PH-regeling, de reduceerklep voor de koppeling, de schakelblokkeerklep, de accumulatorklep voor de wegrijkoppeling, de schakelklep voor de wegrijkoppeling, de reserveklep voor de wegrijkoppeling en de smeerklep.
Het ATF-pomphuis is met bouten op het hoofdkleppenhuis bevestigd en de ATF-pomp is van het trochoïde type. De binnenste rotor is door middel van een spievertanding verbonden met de ingaande as, en wordt erdoor aangedreven. De ATF-pomp levert hydraulische druk aan de PH-regelklep.
Het regelbare-kleppenhuis is met bouten vastgezet op het tussenhuis en bevat de regelbare klep en de achteruitblokkeerklep.
De hydraulische druk bij de poort is als volgt:
Poort | Beschrijving van de druk | Poort | Beschrijving van de druk |
---|---|---|---|
CC | KOPPELINGSREGELING | PH | HOGE DRUK |
CCB | KOPPELINGSREGELING B | PHC | REGELING VAN HOGE DRUK |
COL | ATF-KOELER | RCC | RECIRCULATIE |
CR | REDUCEERKOPPELING | RI | ACHTERUITBLOKKERING |
DN | AANGEDREVEN POELIE | RVS | ACHTERUITREM |
DNC | AANGEDREVEN POELIEREGELING | RVS' | ACHTERUITREM |
DR | AANDRIJFPOELIE | SC | WEGRIJKOPPELING |
DRC | AANDRIJFPOELIEREGELING | SI | SCHAKELBLOKKERING |
FWD | VOORUITKOPPELING | X | AFTAP |
LUB | SMERING | HX | AFTAP HOGE POSITIE |
LUB' | SMERING | AX | ONTLUCHTING |
LUB'' | SMERING |
De vloeistof die door de ATF-pomp wordt geleverd regelt de hoge druk aan de PH-regelklep, en wordt daar de hoge druk (PH-druk). De PH-druk wordt de koppelingreduceerdruk (CR-druk) aan de reduceerklep voor de koppeling, en stroomt naar de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT en de regelklep voor de poeliedruk van de CVT. De regelklep voor snelheidsverandering van de CVT verandert de CR-druk in de regeldruk voor de aandrijfpoelie (DRC-druk) en levert de DRC-druk aan de schakelklep voor de PH-regeling en de regelklep voor de aandrijfpoelie. Op dezelfde manier levert de regelklep voor de poeliedruk van de CVT de regeldruk voor de aangedreven poelie (DNC) aan de schakelklep voor de PH-regeling en de regelklep voor de aangedreven poelie. De PCM regelt de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT en de regelklep voor de poeliedruk van de CVT zodanig dat de DNC-druk hoger wordt dan de DRC-druk. Op de aangedreven poelie wordt een hogere aangedreven-poeliedruk (DN-druk) uitgeoefend, dan de aandrijfpoeliedruk (DR-druk) die op de aandrijfpoelie wordt uitgeoefend. Op dat moment is de overbrengingsverhouding tussen de poelies laag.
De regelbare klep onderbreekt de hydraulische druk naar de vooruitkoppeling, en de schakelblokkeerklep onderbreekt de hydraulische druk naar de wegrijkoppeling. Onder deze omstandigheden wordt geen hydraulische druk uitgeoefend op de vooruitkoppeling, de wegrijkoppeling en de achteruitrem.
Het vloeistofstroomcircuit naar de aandrijfpoelie en de aangedreven poelie is hetzelfde als in de stand [N], en de overbrengingsverhouding tussen de poelies blijft laag. Wanneer de regelbare klep in stand [D] wordt gezet, opent de poort waardoor de vooruitkoppelingsdruk (FWD-druk) naar de vooruitkoppeling wordt geleid. De FWD-druk stroomt naar de vooruitkoppeling en de vooruitkoppeling komt in aangrijping. De vooruitkoppeling drijft de ingaande as en de aandrijfpoelieas aan. De PCM bedient de regelklep voor de wegrijkoppeling van de CVT, zodat deze de regeldruk van de koppeling (CC-druk) levert aan de schakelblokkeerklep. De CC-druk wordt de wegrijkoppelingsdruk (SC-druk) aan de schakelblokkeerklep, en de SC-druk stroomt naar de wegrijkoppeling. De wegrijkoppeling komt in aangrijping en het voertuig begint te rijden.
Als de snelheid van het voertuig de voorgeschreven waarde bereikt, worden de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT en de regelklep voor de poeliedruk van de CVT in werking gesteld door de PCM. De regelklep voor snelheidsverandering van de CVT regelt de DRC-druk, en de regelklep voor de poeliedruk regelt de DNC-druk, zodanig dat hetzelfde volume aan hydraulische druk wordt uitgeoefend op de poelies. De aandrijfpoelie en de aangedreven poelie ontvangen dezelfde volumedruk en passen dezelfde poeliediameter toe op de stalen riem. Op dat moment is de overbrengingsverhouding tussen de poelies 1. De hydraulische druk blijft werken op de vooruitkoppeling en de wegrijkoppeling.
Als de voertuigsnelheid verder wordt verhoogd, zorgen de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT en de regelklep voor de poeliedruk van de CVT dat de DR-druk hoger wordt dan de DN-druk om zo de DRC-druk en de DNC-druk te regelen. De aandrijfpoelie ontvangt een hogere druk dan de aangedreven poelie. De aandrijfpoelie past een grote poeliediameter toe op de stalen riem, en de overbrengingsverhouding tussen de poelies is hoog. De hydraulische druk blijft werken op de vooruitkoppeling en de wegrijkoppeling.
Als de schakelhendel in stand [R] wordt gezet terwijl het voertuig vooruit rijdt met een snelheid hoger dan 10 km/u, voert de PCM een signaal uit om de blokkeersolenoïde AAN te schakelen, en wordt de achteruitblokkeerdruk (RI-druk) in het rechter deel van de achteruitblokkeerklep tot nul gereduceerd. De achteruitblokkeerklep beweegt naar rechts en sluit de poort af om de achteruitremdruk (RVS-druk) vanaf de regelbare klep naar de achteruitrem tegen te houden. De RVS-druk wordt niet uitgeoefend op de achteruitrem, en het motorvermogen wordt niet omgekeerd naar de achteruitrichting.
OPMERKING: Als "links" of "rechts" wordt gebruikt, geeft dit de richting op het hydraulisch circuit aan.
Als de regelbare klep in stand [R] wordt gezet, gaat de poort open waardoor de achteruitremdruk (RVS-druk) naar de achteruitblokkeerklep wordt geleid. De PCM schakelt de blokkeersolenoïde UIT, en de achteruitblokkeerdruk (RI-druk) wordt uitgeoefend op het rechter uiteinde van de achteruitblokkeerklep. De achteruitblokkeerklep beweegt naar links en de poort gaat open waardoor de RVS-druk naar de achteruitrem wordt geleid. De koppelingreduceerdruk (CR-druk) wordt de RVS-druk, en stroomt naar de achteruitrem via de achteruitblokkeerklep. De achteruitrem trekt aan en vergrendelt de planeetwieldrager. Tevens wordt hydraulische druk uitgeoefend op de wegrijkoppeling.
OPMERKING: Als "links" of "rechts" wordt gebruikt, geeft dit de richting op het hydraulisch circuit aan.
Als de regelbare klep in stand [P] wordt gezet, sluit de poort waardoor de hydraulische druk naar de vooruitkoppeling en de achteruitrem wordt geleid. De schakelblokkeerklep onderbreekt de hydraulische druk naar de wegrijkoppeling. Het vloeistofstroomcircuit naar de aandrijfpoelie en de aangedreven poelie is hetzelfde als in de stand [N], maar de hydraulische druk wordt niet uitgeoefend op de vooruitkoppeling, de wegrijkoppeling en de achteruitrem.
Als het elektronische regelsysteem wegvalt, verzorgt de transmissie een tijdelijk vloeistofstroomcircuit waardoor het voertuig in staat is te rijden. Als de regeldruk voor de aandrijfpoelie (DRC-druk) hoger is dan de voorgeschreven waarde aan de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT, stroomt de DRC-druk naar de schakelblokkeerklep en beweegt de schakelblokkeerklep naar links. De koppelingreduceerdruk (CR-druk) van de reduceerklep voor de koppeling wordt de schakelblokkeerdruk (SI-druk) aan de schakelblokkeerklep. De SI-druk stroomt naar de schakelklep voor de wegrijkoppeling en de reserveklep voor de wegrijkoppeling, en wordt de koppelingsregeling-B-druk (CCB) aan de reserveklep voor de wegrijkoppeling. De CCB-druk wordt de wegrijkoppelingsdruk (SC-druk) aan de schakelblokkeerklep, en de SC-druk stroomt naar de wegrijkoppeling. De wegrijkoppeling koppelt en het voertuig kan rijden.
OPMERKING: Als "links" of "rechts" wordt gebruikt, geeft dit de richting op het hydraulisch circuit aan.
Als het elektronische regelsysteem wegvalt, verzorgt de transmissie een tijdelijk vloeistofstroomcircuit waardoor het voertuig in staat is te rijden. Het vloeistofstroomcircuit naar de achteruitrem is hetzelfde als in de stand [R], en de achteruitrem trekt aan. Als de regeldruk voor de aandrijfpoelie (DRC-druk) hoger is dan de voorgeschreven waarde aan de regelklep voor snelheidsverandering van de CVT, stroomt de DRC-druk naar de schakelblokkeerklep en beweegt de schakelblokkeerklep naar links. De koppelingreduceerdruk (CR-druk) van de reduceerklep voor de koppeling wordt de schakelblokkeerdruk (SI-druk) aan de schakelblokkeerklep. De SI-druk stroomt naar de schakelklep voor de wegrijkoppeling en de reserveklep voor de wegrijkoppeling, en wordt de koppelingsregeling-B-druk (CCB) aan de reserveklep voor de wegrijkoppeling. De CCB-druk wordt de wegrijkoppelingsdruk (SC-druk) aan de schakelblokkeerklep, en de SC-druk stroomt naar de wegrijkoppeling. De wegrijkoppeling koppelt en het voertuig kan rijden.
OPMERKING: Als "links" of "rechts" wordt gebruikt, geeft dit de richting op het hydraulisch circuit aan.
Het parkeermechanisme blokkeert de transmissie door de parkeerpal te verbinden met het parkeertandwiel dat integraal is uitgevoerd met het secundair aandrijftandwiel. Het secundair aandrijftandwiel wordt gekoppeld aan het secundair aangedreven tandwiel dat door middel van spievertanding is verbonden met de eindaandrijfas, en het eindaandrijftandwiel, dat een integrale eenheid vormt met de eindaandrijfas, schakelt het aaangedreven eindtandwiel in. Als de stand [P] wordt ingeschakeld, zal de parkeerconus (gemonteerd op het uiteinde van de parkeerstang) de parkeerpal omlaag drukken op het parkeertandwiel. Zelfs als het uiteinde van de parkeerpal op de bovenkant van de tanden van het parkeertandwiel drukt, zal door een kleine beweging van het voertuig de parkeerpal volledig in het parkeertandwiel grijpen omdat het via de parkeerconus druk ontvangt van de parkeerstangveer. De parkeerpal ontvangt de tegendruk (die de parkeerpal los drukt van het parkeertandwiel) van de parkeerpalveer.