1. | Start de motor, laat hem stationair draaien en draai het stuurwiel een aantal stuuromwentelingen van aanslag tot aanslag.
|
2. | Bevestig de in de handel verkrijgbare schaal op het stuurwiel. Draai, bij stationair draaiende motor terwijl de auto op een schone, droge vloer staat, aan de schaal en lees hem af zodra de wielen beginnen te draaien. |
3. | Waarden onder 29 N (3,0 kgf) zijn in orde. Als de waarde daar boven ligt, controleer dan de spoorstangen. |